Het emplacement is zo groot dat vanaf de bedieningspanelen niet te zien is wat de standen van de wissels zijn, daarbij zijn er een aantal wissels weggewerkt in een berglandschap. Ook is van afstand niet te zien of de opstelsporen al dan niet spanningsloos zijn.
Dit is opgelost door het plaatsen van twee informatieborden boven de baan. Op elk bord is een deel van het emplacement zichtbaar waarin door middel van LED’s de standen van de wissels en de spanningsvoorziening van de opstelsporen wordt weergegeven.
De LED’s zijn zogenaamde DUO-LED’s groen/rood 5 mm. Dit type LED heeft drie aansluitingen. De middenaansluiting is de negatieve pool (Kathode), de buitenste aansluitingen zijn de positieve aansluitingen voor rood en groen (Anode).
Dus met spanning op anode rood geeft de LED rood licht en spanning op anode groen geeft de LED groen licht.
Met spanning op beide anodes geeft de LED oranje licht (combinatie van rood + groen).
Geeft de LED groen licht dan staat de betreffende wissel op recht. Rood licht betekent dat de wissel op rond staat.
Voor de opstelsporen betekent rood dat het spoor spanningsloos is en er geen trein op kan komen of dat de opgestelde trein niet rijden kan. Groen betekent dus dat het spoor spanningsvoerend is.
Met véééél kabel zijn de borden verbonden met het elektronicabord. Zo worden de LED’s in serie geschakeld met de LED’s op de wisselbesturingsprintjes. Alles bij elkaar weer ongeveer 135 meter 8-aderige UTP-kabel gelegd.