De Wisselstand, Opstelspoor en Rijrichting data wordt vanuit verschillende locaties verzameld en naar de hoofdprint gestuurd.
De wisselstanden (37 stuks) worden uitgelezen vanuit de wisselbesturingsprints (Schema Wisselschakelprints 1 t/m 19) volgens nagenoeg hetzelfde principe als de hall sensoren. Vanuit de wisselbesturingsprints wordt via een drietal multiplexers een signaal naar de parallelpoort gestuurd waarmee de stand van een wissel uitgelezen kan worden.
De status van de opstelsporen (9 stuks), baanvak onder spanning of niet wordt simpel bepaald door de stand van een schakelaar in de betreffende besturingskast (Schema Regelkast 1 t/m 3).
De rijrichting van een trein (3 stuks) wordt gelezen vanuit een aantal aansluitingen op de besturingskastprint (Schema Stuurkast voorkeuze print). De Opstelsporen , de rijrichting en een noodstop signaal komen weer samen op de hoofdprint en gaan via (wederom) een multiplexer de parallelpoort in.