Opstelsporen


Op ons treinencomplex kunnen gelijktijdig 3 treinen onafhankelijk van elkaar rijden. Maar we hebben veel meer treinen en het is ondoenlijk en zelfs ongewenst om op een regelaar meerdere treinen te laten rijden. Hiervoor zijn 9 sporen aangewezen waarop de treinen die niet rijden, geparkeerd kunnen worden. Deze sporen worden stroomloos gemaakt zodat de daar opgestelde trein niet kan rijden.
Op de regelkasten zijn per opstelspoor druktoetsen gemaakt die een elektronisch circuit aanstuurt.
De elektronica stuurt op haar beurt weer een aantal relais aan, per opstelspoor één relais. Eénmaal drukken, spoor stroomloos, nogmaals drukken, spoor stroomvoerend.
Op de informatieborden is te zien of een opstelspoor stroomvoerend is (LED = groen) of stroomloos is (LED is rood).
Om te voorkomen dat ondoordacht een opstelspoor waarop een trein staat, stroomvoerend wordt gemaakt en die dan gevoed wordt door een stroomregelaar die al een andere trein bestuurt, zal de computer onmiddellijk alles stilzetten en een melding op het scherm geven om de oude situatie te herstellen.
Pas nadat de situatie is hersteld zal de computer het sein veilig geven en de circuits weer inschakelen.
Naast deze 9 opstelsporen zijn er nog 4 opstelsporen in de remise (zie hoofdstuk Lift). In totaal dus 13 opstelsporen.